Inreisverbod

Samen met een , al dan niet met vasthouding, kan De Dienst Vreemdelingenzaken een opleggen. Dan wordt de toegang tot België of de gehele Schengenzone ontzegd gedurende een bepaalde termijn. De vreemdeling wordt geseind en mag gedurende een bepaalde termijn niet in de Schengenzone reizen, inclusief België.

De verwijderingsbeslissingen impliceren niet dat het verboden is om terug te keren naar België. De persoon die uit eigen beweging vertrokken is, kan in principe terugkeren naar België, voor zover hij aan de wettelijke binnenkomst- en verblijfsvoorwaarden voldoet. Indien de kosten van de verwijdering door de Belgische Staat gedragen werden, moet de betrokken persoon deze kosten terugbetalen vooraleer hij terug kan keren naar België. De inreisverboden waarmee de verwijderingsbeslissingen gepaard gaan, kunnen worden opgelegd aan onderdanen van derde landen wanneer het verblijf van de betrokken persoon onwettig is. De inreisverboden om redenen van openbare orde of nationale veiligheid kunnen aan elke vreemdeling, ongeacht zijn nationaliteit, worden opgelegd (dit geldt ook voor onderdanen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte).

Voor een inreisverbod kan een maximale duur van 3 jaar worden vastgelegd, met name wanneer een vroegere beslissing niet werd uitgevoerd. Deze termijn kan maximum 5 jaar bedragen, indien de onderdaan van een fraude heeft gepleegd of andere onwettige middelen heeft gebruikt om tot het verblijf te worden toegelaten of om zijn recht op verblijf te behouden. Wanneer de vreemdeling een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormt, kan de beslissing tot verwijdering met een verbod van meer dan 5 jaar gepaard gaan. De duur van de inreisverboden is verbonden met de bijzondere omstandigheden bij elk individu. Er wordt een afweging gemaakt tussen  het gevaar dat het gedrag van de vreemdeling betekent voor de openbare orde en nationale veiligheid enerzijds en anderzijds zijn persoonlijke belangen en zijn gezin-en familiale belangen.

De personen die het voorwerp uitmaken van een beslissing tot inreisverbod kunnen zich niet meer naar het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie begeven of er verblijven en kunnen gedurende de volledige duur van het inreisverbod in principe geen visum meer bekomen voor deze Staten. Ze zullen aan de grens geweigerd worden en indien ze op het grondgebied van een lidstaat gevonden worden zullen ze in principe gedwongen verwijderd worden. Indien het om een onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, een van zijn familieleden of een onderdaan van een derde land die over een recht op verblijf in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte beschikt, gaat, is dit inreisverbod tot België beperkt.

De inreisverboden kunnen omwille van humanitaire redenen worden opgeschort of opgeheven. Wanneer twee derde van de duur van het inreisverbod verstreken is kunnen de vreemdelingen vragen dat het inreisverbod om professionele redenen of studieredenen opgeschort of opgeheven wordt.

Hierbij dient het bewijs te worden geleverd dat volledig conform de beslissing tot verwijdering het Belgisch grondgebied werd verlaten.