Verbintenis tot tenlasteneming

 

[Artikel 61 van de wet van 15 december 1980 en artikel 100, §§ 2 en 3 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981]

De verbintenis tot tenlasteneming moet in overeenstemming zijn met de bijlage 32 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981.

De verbintenis tot tenlasteneming is enkel een bewijs van voldoende bestaansmiddelen voor de betrokken onderdaan van een derde land indien de verbintenis, naargelang het geval, aanvaard wordt door de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland, de Dienst Vreemdelingenzaken of het gemeentebestuur.

NB: Indien de garant in het buitenland verblijft, maar in een ander land dan het land waarin de onderdaan van een derde land verblijft, zal de post die belast is met het legaliseren van zijn handtekening en die moet nagaan of de hierboven uiteengezette voorwaarden vervuld zijn de vermelding « Voldoende solvabiliteit » aanbrengen indien de verbintenis tot tenlasteneming aanvaard wordt.  De verbintenis tot tenlasteneming waarop deze vermelding niet is aangebracht zal niet beschouwd worden als een bewijs van voldoende bestaansmiddelen voor de onderdaan van een derde land.

Een natuurlijke persoon van tenminste achttien jaar oud

De garant moet een natuurlijke persoon van tenminste achttien jaar oud (18) zijn of ontvoogd zijn.

Nationaliteit, verblijstitel, verwantschapsband

De garant moet :

  • de Belgische nationaliteit bezitten, of
  • een burger van de Europese Unie zijn die een verblijfsrecht van meer dan drie maanden in België of een andere lidstaat van de Europese Unie heeft, of
  • een onderdaan van een derde land zijn die toegelaten of gemachtigd is om voor onbepaalde duur in België of een andere lidstaat van de Europese Unie te verblijven, of
  • een familielid tot in de derde graad van de onderdaan van een derde land die ten laste wordt genomen zijn.

Opgelet : Deze verwantschapsband moet met documentatie worden aangetoond, dit wil zeggen met een of meerdere geboorteakten of andere officiële documenten, die in voorkomend geval  gelegaliseerd/geapostilleerd zijn.  Indien de garant zijn verwantschapsband in de eerste, tweede of derde graad niet op geldige wijze kan aantonen, kan de verbintenis tot tenlasteneming niet worden aanvaard.

Regelmatige en voldoende bestaansmiddelen

De garant moet beschikken over regelmatige en voldoende bestaansmiddelen voor zichzelf, voor elke persoon die te zijnen laste is en voor elke onderdaan van een derde land die ten laste genomen wordt.

Deze middelen moeten ten minste gelijk zijn aan 120% van het bedrag van het leefloon dat wordt toegekend aan een persoon die samenwoont met een gezin dat te zijnen laste is, namelijk 2.048,53 euros netto/maand

Aan dit bedrag wordt het minimumbedrag waarover elke ten laste genomen onderdaan van een derde land moet beschikken toegevoegd, namelijk 803 euro netto/maand (bedrag vastgelegd voor het academiejaar 2024 - 2025).

Een garant die een student ten laste neemt zal moeten aantonen dat hij over minstens 2.048,53 euros netto/maand + 803 euro netto/maand) beschikt = 2.851,53 euros netto/maand.

Aandachtspunt: De middelen verkregen uit de aanvullende bijstandsstelsels (leefloon en gewaarborgde gezinsbijslag), de financiële maatschappelijke dienstverlening, de gezinsbijslagen, de werkloosheidsuitkeringen, de inschakelingsuitkeringen en de overbruggingsuitkeringen worden niet in aanmerking genomen.

Legalisatie van de handtekening en documenten

Wanneer hij zich voor de legalisatie van zijn handtekening aanbiedt bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats in België of, indien hij in het buitenland verblijft, bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor zijn verblijfplaats, moet de garant de volgende documenten voorleggen:

  • een verbintenis tot tenlasteneming die in overeenstemming is met de bijlage 32 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 en die ingevuld, gedateerd en ondertekend is;
  • indien hij een activiteit in loondienst uitoefent : minimum 3 recente loonfiches en zijn arbeidscontract of een werkgeversattest dat het type en de effectieve duur van het arbeidscontract verduidelijkt, waarbij het arbeidscontract geldig moet zijn hetzij voor minstens één academiejaar of de beoogde duur van de studie hetzij voor 12 maanden ;
  • indien hij een activiteit als zelfstandige uitoefent: een document, opgesteld door een overheidsdienst, waaruit zijn maandelijkse of jaarlijkse netto-/bruto-inkomsten blijken, het bewijs van de betaling van de sociale bijdragen, alsook van de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen ;
  • indien hij in het buitenland verblijft en geen buitenlandse documenten gelijkwaardig aan de bovengenoemde documenten kan voorleggen: enig ander document, opgesteld door een overheidsdienst, waarin het bedrag van zijn inkomsten vermeld wordt.

De verbintenis tot tenlasteneming zal enkel aanvaard worden indien de garant aan alle  hierboven uiteengezette voorwaarden voldoet.

De garant verbindt zich ertoe, ten opzichte van de ten laste genomen onderdaan van een derde land, de Belgische Staat en ieder bevoegd openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, voor de duur van het geplande verblijf, de kosten van de gezondheidszorgen, de huisvesting, de studies en de repatriëring van de ten laste genomen onderdaan van een derde land ten laste te nemen.

De garant is, samen met de ten laste genomen onderdaan van een derde land, hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de kosten van de gezondheidszorgen, het verblijf, de studies en de repatriëring van de onderdaan van een derde land.