Toelating tot arbeid of beroepskaart

Om in België te werken moeten onderdanen van een (niet-Europese onderdanen) over een toelating tot arbeid ( of arbeidskaart) beschikken om als loontrekkenden te werken en over een beroepskaart beschikken als ze zelfstandige activiteiten willen uitoefenen.

Sinds de zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor de regelgeving inzake de buitenlandse werknemers.

Voor meer informatie inzake de tewerkstelling van buitenlandse werknemers kunt u terecht bij de gewesten overheden:

Verblijfsvergunning

Een onderdaan van een derde land die een toelating tot arbeid (gecombineerde vergunning of arbeidskaart) heeft gekregen, moet ook een aanvraag indienen om langer dan 90 dagen in België te mogen verblijven.

Werknemers die in het buitenland verblijven, moeten een D-visum (nationaal visum voor lang verblijf) aanvragen bij de Belgische ambassade of het consulaat-generaal dat bevoegd is voor hun verblijfplaats.

Werknemers die al legaal in België verblijven, kunnen een verblijfsvergunning aanvragen bij de gemeente van hun verblijfplaats.

Sinds 3 januari 2019 bevatten alle verblijfstitels die door België afgegeven worden een vermelding met betrekking tot de toegang tot de arbeidsmarkt:  «Arbeidsmarkt  beperkt», of «Arbeidsmarkt: onbeperkt», of «Arbeidsmarkt: neen ».

Gezinshereniging

Een onderdaan van een derde land die gemachtigd is om in België te werken en er te verblijven, kan begeleid of vervoegd worden door zijn echtgenoot, zijn partner en zijn kinderen. De voorwaarden en de nadere regels voor het indienen van een visumaanvraag of verblijfsaanvraag worden uitgelegd in de rubriek gewijd aan de gezinshereniging.