Werkvakantieprogramma

De Staten die een werkvakantieprogramma ondertekenen, willen hun samenwerking versterken en een beter wederzijds begrip bevorderen, door hun jonge burgers in staat te stellen de cultuur en de levenswijze van het andere land te waarderen, door middel van vakanties tijdens dewelke zij kunnen werken om hun financiële middelen aan te vullen. 

België heeft met de volgende landen een akkoord ondertekend:

  • Australië (BS 06.09.2004 – Inwerkingtreding 01.11.2004);
  • Nieuw-Zeeland (BS 06.09.2004 – Inwerkingtreding 01.11.2004);
  • Canada (BS 07.12.2006 – Inwerkingtreding 01.01.2007);
  • Taiwan (BS 07.03.2013 – Inwerkingtreding 29.03.2013);
  • de Republiek Korea (BS 08.06.2016 – Inwerkingtreding 01.07.2016).

De voorwaarden die aan een deelnemer worden opgelegd zijn quasi identiek, ongeacht het akkoord. 

Over het algemeen gaat het om de volgende voorwaarden:

  1. tussen 18 en 30 jaar oud zijn wanneer de aanvraag wordt ingediend;
  2. houder zijn van een geldig paspoort;
  3. in het bezit zijn van een retourbiljet of voldoende middelen hebben om een dergelijk biljet te kopen;
  4. over voldoende financiële middelen beschikken om gedurende het verblijf in zijn behoeften te voorzien;
  5. nog niet eerder een begunstigde zijn geweest van dit regime;
  6. een getuigschrift voorleggen waaruit de afwezigheid van veroordelingen wegens misdaden of wanbedrijven van gemeen recht blijkt;
  7. een medisch attest voorleggen dat aantoont dat hij niet lijdt aan een van de ziekten die de volksgezondheid in gevaar kunnen brengen;
  8. een verzekering onderschreven hebben;
  9. aantonen dat het belangrijkste doel van het verblijf een vakantie is.

Er wordt aanbevolen om het akkoord aandachtig te lezen, om volledig geïnformeerd te zijn en de website te raadplegen van de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post in het ondertekenende land. 

België eist dat een deelnemer op zijn minst over 2.500 euro (€) beschikt, om tijdens het eerste deel van zijn verblijf, of tijdens de duur van zijn verblijf, in zijn behoeften te kunnen voorzien (bijvoorbeeld contant geld, een kredietkaart die nog minstens een jaar geldig is, …).

De vakantie moet het belangrijkste doel van de deelnemer blijven. Er mag enkel worden gewerkt om de financiële middelen waarover de deelnemer beschikt aan te vullen. De akkoorden voorzien trouwens beperkingen in verband met de duur van een tewerkstelling, opleiding of studieprogramma.

De deelnemer is vrijgesteld van de verplichting om een werkvergunning te bekomen om een lucratieve activiteit uit te oefenen in België. De geldende bepalingen met betrekking tot de werk- en verloningsomstandigheden, veiligheid en hygiëne zijn daarentegen van toepassing.   De deelnemers en hun werkgever moeten zich ook houden aan de geldende bepalingen inzake sociale zekerheid.

De deelnemer moet een visum D (nationaal visum lang verblijf) aanvragen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor de plaats waar hij gewoonlijk verblijft in het buitenland. De procedure die moet worden gevolgd om deze aanvraag in te dienen, wordt uitgelegd op de website van de post en/of de externe dienstverlener waarmee de post samenwerkt (VFS Global, TLS Contact).

De lijst van de Belgische ambassades en consulaten wordt gepubliceerd op de website van de FOD Buitenlandse Zaken.

www.diplomatie.be

De deelnemer moet ook het bewijs van de volledige betaling van de retributie en de documenten die aantonen dat hij de in het akkoord vastgelegde voorwaarden vervult voorleggen.

De persoon die in het kader van het Werkvakantieprogramma een visum D ontvangen heeft, moet zich binnen de acht dagen na zijn binnenkomst in België aanbieden bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats, om zijn inschrijving in het vreemdelingenregister en de afgifte van een verblijfstitel (A-kaart) aan te vragen.

De machtiging tot verblijf is twaalf maanden geldig en kan niet worden verlengd. Een verandering van het statuut tijdens het verblijf zal niet worden aanvaard.

Nuttige info:

Met toepassing van de reglementering inzake het bijhouden van de bevolkingsregisters eisen sommige gemeenten een gelegaliseerde geboorteakte en een gelegaliseerd certificaat van celibaat. Er wordt dus aanbevolen om met deze documenten te reizen.