De Dienst Vreemdelingenzaken kan een geldboete van 200 euro (€) opleggen aan een die de verplichtingen vermeld in de artikelen 4bis, 41, 41bis, 42, 42quinquies en 42octies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van niet naleeft.
Indien de vreemdeling minderjarig is, wordt de geldboete opgelegd aan zijn wettelijke vertegenwoordiger, of aan de natuurlijke of morele persoon die belast is met zijn opvoeding en/of in de behoeften van de vreemdeling moet voorzien.
Een cumulatie van geldboetes is mogelijk in geval van meerdere overtredingen, of indien de vreemdeling na een eerste geldboete in overtreding blijft.
De gesanctioneerde vreemdeling moet de geldboete onmiddellijk betalen, zelfs indien hij het daarmee niet eens is en/of hij van plan is om een in te dienen tegen de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken. Indien de geldboete niet betaald wordt, brengt de Dienst Vreemdelingenzaken de Administratie van het Kadaster, Registratie en Domeinen (FOD Financiën) daarvan op de hoogte. Deze administratie zal de geldboete innen.
De Dienst Vreemdelingenzaken kan een geldboete van 200 euro (€) opleggen aan een die de volgende verplichtingen niet naleeft:
Verplichting die wordt opgelegd aan elke persoon die de Belgische nationaliteit niet heeft
Aan de van de : verplichting om via een toegelaten doorlaatpost, gedurende de vastgestelde openingstijden, binnen te komen en weg te gaan.
In België zijn de toegelaten doorlaatposten de luchthavens van Brussel-Nationaal, Oostende, Deurne, Bierset, Gosselies en Wevelgem, de havens van Antwerpen, Oostende, Zeebrugge, Nieuwpoort, Gent en Blankenberge, en het station van Brussel-Zuid (Terminal Eurostar).
- Verplichtingen die worden opgelegd aan de burgers van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen) en aan de Zwitserse onderdanen en hun familieleden die zelf burgers van de Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserse onderdanen zijn
- Aan de buitengrenzen: verplichting om in het bezit te zijn van een identiteitskaart of een geldig nationaal paspoort;
- Voor een : verplichting om in het bezit te zijn van een identiteitskaart of een geldig nationaal paspoort wanneer men zich op het grondgebied verplaatst;
- Voor een kort verblijf: verplichting om zijn aanwezigheid binnen de 10 werkdagen na de datum van binnenkomst in België bij het gemeentebestuur van de verblijfplaats te melden;
- Voor een : verplichting om binnen de drie maanden na de datum van binnenkomst in België een attest van inschrijving te vragen aan het gemeentebestuur van de verblijfplaats.
Een kort verblijf is een verblijf dat korter is dan of gelijk is aan 90 dagen.
Een lang verblijf is een verblijf dat langer is dan 90 dagen.
Verplichtingen die worden opgelegd aan de familieleden van de burgers van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen) en de Zwitserse onderdanen, wanneer ze zelf geen burgers van de Unie, van de Europese Economische Ruimte of Zwitserse onderdanen zijn
- Aan de buitengrenzen: verplichting om in het bezit te zijn van een geldig nationaal paspoort, dat in voorkomend geval van een voorzien is, of van een reistitel die de binnenkomst zonder een geldig visum toestaat;
- Voor een kort verblijf: verplichting om in het bezit te zijn van een geldig nationaal paspoort, dat in voorkomend geval van een visum voorzien is, of van een reistitel die de binnenkomst zonder een geldig visum toestaat, wanneer men zich op het grondgebied verplaatst;
- Voor een kort verblijf: verplichting om zijn aanwezigheid binnen de 10 werkdagen na de datum van binnenkomst in België bij het gemeentebestuur van de verblijfplaats te melden;
- Voor een lang verblijf: verplichting om binnen de drie maanden na de datum van binnenkomst in België een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Europese Unie te vragen aan het gemeentebestuur van de verblijfplaats;
- Verplichting om een verblijfstitel die het duurzaam verblijf aantoont aan te vragen vooraleer de verblijfstitel die het verblijfsrecht aantoont verstrijkt.
De geldboete moet onmiddellijk betaald worden, zelfs indien de gesanctioneerde vreemdeling het daarmee niet eens is, of indien hij van plan is om een beroep in te dienen tegen de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken.
De geldboete kan door de gesanctioneerde vreemdeling of door een derde worden betaald, bij voorkeur op de rekening van de Dienst Vreemdelingenzaken:
- IBAN : BE35 6792 0060 9437
- BIC : PCHQBEBB
- Mededeling: de dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken die de beslissing heeft genomen, de naam, de voornaam en de geboortedatum van de gesanctioneerde vreemdeling moeten vermeld worden.
Het bedrag van de geldboete kan ook gestort worden op de rekening van de Deposito- en Consignatiekas :
- IBAN : BE58 6792 0030 327
- Mededeling: de naam, de voornaam en de geboortedatum van de persoon die de storting uitvoert moeten vermeld worden.
Parallel daarmee moet de persoon die het bedrag stort een brief naar de Deposito- en Consignatiekas sturen en de volgende inlichtingen vermelden: zijn naam, voornaam, adres, rekeningnummer, het bedrag van de storting, de volledige identiteit van de gesanctioneerde vreemdeling en de reden van de storting. Deze persoon moet ook een kopie van de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken bij zijn brief voegen.
Standaardbrief (model) Brief voor de Deposito- en Consignatiekas
NB : De storting van het bedrag van de geldboete op de rekening van de Deposito- en Consignatiekas wordt niet aanbevolen, tenzij de gesanctioneerde vreemdeling van plan is om een beroep in te dienen tegen de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken.
De gesanctioneerde vreemdeling kan binnen de maand na de kennisgeving van de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken een beroep indienen bij de rechtbank van eerste aanleg.
De rechtbank moet een uitspraak doen binnen een termijn van een maand na de indiening van dit beroep.
Indien de rechtbank het beroep ontvankelijk en gegrond verklaart, wordt de betaalde of in consignatie gegeven som terugbetaald.
Een vreemdeling die gesanctioneerd werd voor een overtreding in artikel 4bis, § 1, van de wet van 15 december 1980 kan aan de dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken die de beslissing heeft genomen vragen dat het betaalde of in consignatie gegeven bedrag van de geldboete terugbetaald wordt.
Hij moet dit document invullen en het, samen met het bewijs van de betaling van de geldboete of de consignatie van het bedrag van de geldboete, per mail terugsturen.
- Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
- Koninklijk besluit betreffende de wijze van betaling van de administratieve geldboetes bedoeld in de artikelen 4bis, 41, 41bis, 42 en 42quinquies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
- Omzendbrief van 16 juni 2016 inzake de toepassing van de administratieve geldboetes van 200 euro op basis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Deze teksten worden gepubliceerd op de site van de FOD Justitie : http://www.ejustice.just.fgov.be