(Artikel 40bis van de wet van 15 december 1980)
Het recht op binnenkomst wordt erkend aan de EU-burger op voorlegging van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort, of indien hij op een andere wijze kan laten vaststellen of bewijzen dat hij het recht van vrij verkeer en verblijf geniet.
Nuttige info: de Dienst Vreemdelingenzaken kan een administratieve geldboete van 200 euro opleggen aan de EU-burger die niet in het bezit is van een geldige identiteitskaart of een geldig nationaal paspoort. Deze geldboete wordt overeenkomstig artikel 42octies van de wet van 15 december 1980 geïnd.
De familieleden van een burger van de Europese Unie (EU) of van een van de geassocieerde landen van de EU (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland) hebben het recht deze EU-burger voor een periode van meer dan drie maanden te begeleiden of zich bij hem te voegen, voor zover zij aan de voorwaarden voor een gezinshereniging voldoen.
De burger van de Unie die voorziet meer dan drie maanden in België te verblijven, in de hoedanigheid van familielid van een andere burger van de EU, van een van de geassocieerde landen van de Europese Unie (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland) en van een Belg die gebruik heeft gemaakt van zijn recht op vrij verkeer en verblijf, moet een aanvraag voor een verklaring van inschrijving indienen bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats, en dit ten laatste bij het verstrijken van de periode van drie maanden na de datum van binnenkomst. (Bijlage 19)
De begunstigden van een recht op gezinshereniging zijn:
- de echtgenoot van de EU-burger of van de vreemdeling waarmee een geregistreerd partnerschap werd gesloten dat beschouwd wordt als zijnde gelijkwaardig met het huwelijk in België;
- de vreemdeling met wie de EU-burger door middel van een overeenkomstig een wet geregistreerd partnerschap (wettelijke samenwoning) verbonden is;
- de rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn van de EU-burger en die van zijn echtgenoot of zijn geregistreerde partner, beneden de leeftijd van 21 jaar;
- de rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn van de EU-burger en die van zijn echtgenoot of geregistreerde partner, die ouder zijn dan 21 jaar en die in het land van oorsprong of herkomst te hunnen laste zijn;
- de rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn van de EU-burger en die van zijn echtgenoot of partner, die te hunnen laste zijn in het land van oorsprong of herkomst;
- de rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn in de eerste graad die het ouderlijk gezag, inclusief het recht van bewaring, uitoefenen over een minderjarige EU-burger.
Opgelet: indien de burger van de Europese Unie een student is (in de zin van artikel 40, §4, eerste lid, 3°, van de wet van 15 december 1980),kan hij enkel vervoegd worden door zijn echtgenoot of geregistreerde partner en door zijn kinderen of die van zijn echtgenoot of partner. Er wordt rekening gehouden met de situatie van de EU-burger op het moment van de indiening van het verzoek tot gezinshereniging.
De burger van de Unie die voorziet meer dan drie maanden in België te verblijven, in de hoedanigheid van familielid van een andere EU-burger, van een burger van een van de geassocieerde landen van de Europese Unie (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland) of van een Belg die gebruik heeft gemaakt van zijn recht op vrij verkeer en verblijf, moet een aanvraag voor een verklaring van inschrijving indienen bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats, en dit ten laatste bij het verstrijken van de periode van drie maanden na de datum van binnenkomst. (Bijlage 19)
De aanvrager moet het bewijs dat hij een EU-burger is voorleggen om zijn aanvraag te ondersteunen. Indien de aanvrager dit bewijs niet voorlegt, neemt het gemeentebestuur zijn aanvraag niet in overweging (bijlage 19quinquies) en overhandigt het geen bijlage 19 aan de aanvrager.
In afwachting van het resultaat van de verblijfscontrole wordt de aanvrager in het wachtregister ingeschreven. Indien deze controle positief is, wordt de aanvrager in het vreemdelingenregister ingeschreven. Indien deze controle negatief is, wordt de aanvrager uit het wachtregister geschrapt (geen recht op inschrijving).
Nuttige info : wordt beschouwd als Belg die gebruik heeft gemaakt van zijn recht op vrij verkeer en verblijf de Belg die, na overeenkomstig artikel 21 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie daadwerkelijk in een andere lidstaat van de Unie te hebben verbleven, terugkeert om zich in België te vestigen.
Nuttige info: het bewijs van het Europees burgerschap kan met name door middel van een geldig of vervallen nationaal paspoort, een geldige of vervallen nationale identiteitskaart, een aanwezigheidsverklaring geleverd worden.
Nuttige info: de Dienst Vreemdelingenzaken kan een administratieve geldboete van 200 euro opleggen aan een EU-burger die bij het verstrijken van de periode van drie maanden na de datum van binnenkomst in België geen verblijfstitel heeft aangevraagd. Deze geldboete wordt overeenkomstig artikel 42octies van de wet van 15 december 1980 geïnd.
Bij de aanvraag voor een verklaring van inschrijving, of ten laatste binnen de drie maanden na de aanvraag, moet de aanvrager de documenten die bewijzen dat hij aan de voorwaarden voor een gezinshereniging voldoet voorleggen.
Echtgenoot en vreemdeling gebonden door een geregistreerd partnerschap dat beschouwd wordt als zijnde gelijkwaardig met een huwelijk in België: (1)
- bewijs van het huwelijk of het partnerschap ; (2)
- bewijs dat hij gedekt wordt door de ziektekostenverzekering afgesloten door de EU-burger ; (3)
- bewijs dat de EU-burger over voldoende bestaansmiddelen beschikt, om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten laste komt van het Belgische sociale bijstandsstelsel. (3) (4)
Vreemdeling gebonden door een wettelijk geregistreerd partnerschap:
- bewijs van het partnerschap ; (2)
- bewijs dat de partners ouder zijn dan 21 jaar, of ouder zijn dan 18 jaar als zij sedert minstens een jaar vóór de aankomst van de EU-burger in België samenwoonden;
- bewijs dat de partners ongehuwd zijn ;
- bewijs dat de partners een duurzame en stabiele relatie hebben.
Het duurzame en stabiele karakter van een relatie wordt aangetoond (a) indien de partners bewijzen gedurende minstens één jaar, voorafgaand aan de aanvraag, op ononderbroken wijze te hebben samengewoond in België of in een ander land, of (b) indien de partners bewijzen dat ze elkaar sedert ten minste twee jaar, voorafgaand aan de aanvraag, kennen en het bewijs leveren dat zij regelmatig, telefonisch, via briefwisseling of elektronische berichten met elkaar contact onderhielden, en dat zij elkaar in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag driemaal ontmoet hebben en dat deze ontmoetingen in totaal 45 of meer dagen betreffen, of (c) indien de partners een gemeenschappelijk kind hebben. - bewijs dat hij gedekt wordt door de ziektekostenverzekering afgesloten door de EU-burger ; (3)
- bewijs dat de EU-burger over voldoende bestaansmiddelen beschikt, om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten laste komt van het Belgische sociale bijstandsstelsel. (3) (4)
Opgelet : de partner heeft geen recht op gezinshereniging indien het partnerschap wordt afgesloten tussen (a) bloedverwanten in opgaande lijn en neergaande lijn en verwanten in dezelfde lijn ; (b) in collaterale lijn, tussen broers, tussen zussen of tussen broers en zussen ; of (c) tussen oom en nicht of neef, of tussen tante en nicht of neef. Anderzijds mogen de partners niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een definitieve beslissing tot weigering van de voltrekking van het huwelijk op basis van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek.
Rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn van de EU-burger en die van zijn echtgenoot of zijn geregistreerde partner:
- bewijs van de bloedverwantschapsband ; (2)
- bewijs dat de bloedverwant in neergaande lijn jonger is dan 21 jaar, of bewijs dat de bloedverwant in neergaande lijn ten laste is van de EU-burger, zijn echtgenoot of zijn partner;
- indien de bloedverwant in neergaande lijn minderjarig is en geboren werd uit een vorige relatie van de EU-burger, van zijn echtgenoot of van zijn partner, bewijs dat de laatstgenoemde persoon over het recht van bewaring beschikt en, in geval van gedeelde bewaring, het akkoord van de andere houder van het recht van bewaring in verband met het verblijf van de bloedverwant in neergaande lijn in België ;
- bewijs dat hij gedekt wordt door de ziektekostenverzekering afgesloten door de EU-burger ; (3)
- bewijs dat de EU-burger over voldoende bestaansmiddelen beschikt, om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten laste komt van het Belgische sociale bijstandsstelsel. (3) (4)
Rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn van de EU-burger en die van zijn echtgenoot of zijn partner:
- bewijs van de bloedverwantschapsband ; (2)
- bewijs dat de bloedverwant in opgaande lijn in het land van oorsprong of herkomst ten laste is van de EU-burger, van zijn echtgenoot of van zijn partner;
- bewijs dat hij gedekt wordt door de ziektekostenverzekering afgesloten door de EU-burger, tenzij de EU-burger een student is ; (3)
- bewijs dat de EU-burger over voldoende bestaansmiddelen beschikt, om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten laste komt van het Belgische sociale bijstandsstelsel, tenzij de EU-burger een student is. (3) (4)
Rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn in de eerste graad van een minderjarige EU-burger:
- bewijs van de bloedverwantschapsband ; (2)
- bewijs dat de bloedverwant in opgaande lijn het ouderlijk gezag, inclusief het recht van bewaring, uitoefent over de minderjarige EU-burger;
- bewijs dat de bloedverwant in opgaande lijn daadwerkelijk zorg draagt voor de minderjarige EU-burger;
- bewijs dat de bloedverwant in opgaande lijn over een ziektekostenverzekering beschikt die alle risico's in België voor hemzelf en voor de minderjarige EU-burger dekt, tenzij die reeds over een duurzaam verblijf beschikt ;
- bewijs dat de bloedverwant in opgaande lijn over voldoende bestaansmiddelen beschikt om in zijn eigen behoeften en de behoeften van de minderjarige EU-burger te voorzien, om niet ten laste te komen van het Belgische sociale bijstandsstelsel, tenzij die reeds over een duurzaam verblijf beschikt. (4)
(1) Het gaat om het partnerschap afgesloten in Denemarken, Duitsland, Finland, IJsland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Zweden.
(2) De akten van de burgerlijke stand moeten door een beëdigd vertaler vertaald worden indien ze niet in het Frans, het Nederlands, het Duits of het Engels zijn opgesteld. De buitenlandse akten van de burgerlijke stand moeten over het algemeen gelegaliseerd zijn of van een apostille voorzien zijn. Meer info op de site van de FOD Buitenlandse Zaken.
(3) Indien de EU-burger gemachtigd is tot een verblijf van meer dan drie maanden omdat hij voor zichzelf over voldoende bestaansmiddelen en een ziektekostenverzekering (in de zin van artikel 40, § 4, eerste lid, 2° van de wet van 15 december 1980) beschikt of indien hij als student (in de zin van artikel 40, § 4, eerste lid, 3° van de wet van 15 december 1980) gemachtigd is tot een verblijf van meer dan drie maanden.
Indien de aanvrager de documenten die bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarden voor een gezinshereniging niet heeft voorgelegd toen hij zijn aanvraag voor een verklaring van inschrijving indiende, of ten laatste binnen de drie maanden na de aanvraag, betekent het gemeentebestuur een beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden (bijlage 20), zonder bevel om het grondgebied te verlaten, aan de aanvrager. De aanvrager wordt uit het vreemdelingenregister geschrapt, met verlies van het recht op verblijf.
De aanvrager ontvangt een nieuwe termijn van een maand, vanaf de betekening van de bijlage 20, om de documenten voor te leggen. Indien hij de documenten na afloop van deze nieuwe termijn nog steeds niet voorlegt, betekent het gemeentebestuur een beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden (bijlage 20), zonder bevel om het grondgebied te verlaten.
Indien de aanvrager de documenten die bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarden voor een gezinshereniging heeft voorgelegd toen hij zijn aanvraag voor een verklaring van inschrijving indiende, of ten laatste binnen de drie maanden na de aanvraag, stuurt het gemeentebestuur zijn dossier voor een beslissing door naar de Dienst Vreemdelingenzaken.
Indien de aanvrager de documenten heeft voorgelegd binnen de bijkomende termijn van een maand die werd toegekend na de betekening van een beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden (bijlage 20) trekt het gemeentebestuur de beslissing in. De schrapping met verlies van het recht op verblijf zal echter enkel ongedaan worden gemaakt indien de Dienst Vreemdelingenzaken een positieve beslissing neemt.
Nuttige info: het bestuur kan het verblijfsrecht van de echtgenoot, de partner (partnerschap dat beschouwd wordt als zijnde gelijkwaardig met een huwelijk in België) of van het minderjarig kind van de EU-burger, die alle documenten binnen de eventueel met een maand verlengde termijn van drie maanden voorlegt, onmiddellijk erkennen.
De Dienst Vreemdelingenzaken moet zijn beslissing ten laatste zes maanden na de datum van de indiening van de aanvraag voor een verklaring van inschrijving (bijlage 19) nemen.
Nuttige info: het is mogelijk dat de Dienst Vreemdelingenzaken zijn beslissing na deze termijn van zes maanden neemt, krachtens het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 juni 2018 (C-246/17 – Diallo).
Indien de beslissing positief is, geeft het gemeentebestuur, in afwachting van de EU-kaart, een bijlage 8ter die 45 dagen geldig is af, na de eventuele intrekking van de bijlage 20. Deze EU-kaart is vijf jaar geldig en bevat de vermelding « Arbeidsmarkt : onbeperkt ».
Indien de beslissing negatief is, betekent het gemeentebestuur een beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden (bijlage 20), zonder bevel om het grondgebied te verlaten.