De overgangsperiode is de periode die begonnen is vanaf het moment dat het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie heeft verlaten, op 31 januari 2020 om middernacht, en eindigde op 31 december 2020. Tijdens deze periode bleef het recht op vrij verkeer van personen gelden voor alle Britten en hun familieleden zoals overeengekomen in het terugtrekkingsakkoord.
Het terugtrekkingsakkoord voorziet in een overgangsperiode van 1 februari 2020 tot 31 december 2020, waarbij er voor alle Britse onderdanen en hun familieleden zo goed als niets veranderde. Zij behielden tijdens deze periode hun recht op vrij verkeer en verblijf, op dezelfde manier als toen zij Unieburgers waren. Er werd tijdens deze periode geen onderscheid gemaakt tussen Britse burgers en hun familieleden die reeds in België verbleven voor 1 februari 2020 en deze die nadien (tot 31 december 2020) binnenkwamen.
Wat binnenkomst en verblijf betreft golden voor alle Britse onderdanen en hun familieleden tijdens de overgangsperiode dezelfde regels als voor de terugtrekking, er veranderde voor u niets. Hoewel het Verenigd Koninkrijk geen deel meer uitmaakt van de Europese Unie werden alle Britse onderdanen en hun familieleden tijdens de overgangsperiode op dezelfde wijze behandeld als Unieburgers en dit zowel voor kort verblijf (een verblijf van maximum 90 dagen per periode van 180 dagen) als voor lang verblijf (een verblijf van meer dan 90 dagen).
Concreet betekende dit dat u België, op dezelfde manier als voor de overgangsperiode kon komen bezoeken in het kader van een kort verblijf, of een lang verblijf in België kon beginnen of verderzetten in de hoedanigheid van economisch actieve burger (u bent actief als werknemer of zelfstandige of bent werkzoekende met een reële kans om werk te vinden), beschikker van voldoede bestaansmiddelen (u heeft voldoende bestaansmiddelen om te voorkomen dat u ten laste valt van de Belgische sociale bijstand) of student. U kon ook als grensarbeider in België komen werken en uw familieleden konden u vervoegen of hun verblijf verderzetten onder dezelfde regels als voor Unieburgers.
Vanaf 1 februari 2020 kon u als Britse onderdaan of familielid van een Britse onderdaan (niet EU/EER) geen gebruik meer maken van de regel die geldt voor Unieburgers dat wanneer een Unieburger niet in het bezit is van een reisdocument aan een grens, zij alsnog een redelijk termijn krijgen dit document te verwerven of zich te laten bezorgen alvorens uitgezet of teruggedreven te worden. U moest dus steeds in het bezit zijn van uw geldig reisdocument aan de grens.
Nee, ook indien u nog geen verblijfskaart E/E+/F/F+ kaart had, kan u tijdens de aanvraagperiode een aanvraag indienen voor de status van begunstigde van het terugtrekkingsakkoord.
In dat geval zal u niet alleen dezelfde bewijzen moeten neerleggen als indien u een aanvraag indient als Unieburger of familielid van een Unieburger (voor een E/E+/F/F+ kaart) maar ook het bewijs dat u reeds in België verbleef voor het einde van de overgangsperiode (zie procedures ). U hoefde zich dan ook niet te haasten naar de gemeente om de aanvraag nog in te dienen voor 31 december 2020, maar kon meteen een aanvraag indienen voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord vanaf 1 januari 2021.
Ja, ook indien u voor 31 december 2020 een aanvraag hebt ingediend voor een verblijf als burger van de Unie maar nog geen beslissing hebt ontvangen zal u een nieuwe aanvraag moeten indienen voor een verblijfskaart voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord (M kaart).
Vanaf 1 januari 2021 mogen immers geen verblijfskaarten voor burgers van de Unie en hun familieleden afgeleverd worden aan Britse onderdanen en hun familieleden.
Ja, ook indien u nog maar pas uw verblijfskaart (E/E+/F/F+) heeft gekregen moet u een nieuwe aanvraag indienen voor een verblijf als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord
Ook zonder geldig document voor klein grensverkeer afgeleverd voor het einde van de overgangsperiode (bijlage 15) kan u een aanvraag indienen voor een kaart voor klein grensverkeer voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord (N kaart). De procedure is wel eenvoudiger indien u reeds in het bezit bent van een geldig document voor klein grensverkeer (bijlage 15).
Indien mogelijk, kon u zich voor het einde van de overgangsperiode naar de gemeente waar u werkt begeven om een document voor klein grensverkeer (bijlage 15) aan te vragen zodat u gebruik kon maken van de vereenvoudigde procedure. U diende nadien zo snel mogelijk een aanvraag in te dienen voor een elektronische kaart voor klein grensverkeer voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord (N kaart) zodat u zich ook na het einde van de overgangsperiode aan de grens eenvoudig als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord kon identificeren.
Indien u hier geen tijd meer voor had, kon u ook gewoon een aanvraag indienen voor de elektronische kaart voor klein grensverkeer voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord (N kaart). U zal hiervoor het bewijs moeten indienen dat u als grensarbeider actief was voor het einde van de overgangsperiode (zie procedures ). U doet dit best zo snel mogelijk zodat u zich aan de grens eenvoudig als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord kan identificeren.
Indien u geen aanvraag tot verblijf heeft kunnen indienen voor het einde van de overgangsperiode omdat de gemeente van uw verblijfplaats u niet op tijd heeft kunnen ontvangen, vormt dit geen probleem. U kan deze afspraak gebruiken om uw aanvraag voor een status als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord in te dienen.
Ook indien u gebruikt heeft gemaakt van uw recht op vrij verkeer voor het einde van de overgangsperiode maar u heeft u nooit geregistreerd bij de gemeente en heeft ook geen stappen ondernomen om dit te doen, kan u toch een aanvraag indienen als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord. U zal zelf moeten bewijzen dat u reeds gebruik maakte van uw recht op vrij verkeer voor het einde van de overgangsperiode.
Voor meer informatie over het indienen van een aanvraag (zie procedures ).