[Artikel 10 van de wet van 15 december 1980] Een meerderjarige vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend en die legaal in België verblijft, kan, onder bepaalde voorwaarden, vervoegd worden door:
Een minderjarige vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend en die legaal in België verblijft (NBMV), kan, onder bepaalde voorwaarden, vervoegd worden door zijn vader en zijn moeder. Let Op: De andere familieleden van een vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend moeten een aanvraag voor een machtiging tot verblijf indienen (artikel 9 van de wet van 15 december 1980). |
Het recht op gezinshereniging van een echtgenoot of een gelijkgestelde partner moet worden erkend indien hij/zij met documenten aantoont dat aan de voorwaarden voor gezinshereniging is voldaan.
Huwelijk en partnerschap dat als gelijkwaardig wordt beschouwd met een huwelijk in België
De aanvrager moet gehuwd zijn met de gezinshereniger of een partnerschap in Duitsland, Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen, Zweden of het Verenigd Koninkrijk hebben afgesloten.
→ Een geldig bewijs van het huwelijk en, indien het om een huwelijk bij volmacht gaat, een kopie van de volmacht voorleggen. Indien de aanvrager of de gezinshereniger opnieuw in het huwelijk getreden is, het bewijs van de ontbinding van het vorige huwelijk, of het bewijs van het overlijden van de echtgenoot, voorleggen; of
→ Een geldig bewijs van het partnerschap dat beschouwd wordt als zijnde gelijkwaardig met een huwelijk in België voorleggen. Indien het om een nieuwe relatie gaat, moet hij het bewijs van de ontbinding van de vorige relatie (echtscheidingsakte, overlijdensakte van de echtgenoot, enz.) voorleggen.
Bijzondere bepaling: De algemene regel is dat de aanvrager een authentiek document moet voorleggen om zijn bloed- of aanverwantschapsband met de gezinshereniger aan te tonen. Bij wijze van uitzondering moet de Dienst Vreemdelingenzaken rekening houden met andere geldige bewijzen die voorgelegd worden door de familieleden van een vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend, om de bloed- of aanverwantschapsband aan te tonen, op voorwaarde dat deze band al vóór de binnenkomst van de gezinshereniger in België bestond. Indien dat niet mogelijk is, kan de Dienst Vreemdelingenzaken overgaan of laten overgaan tot interviews en onderzoeken, of voorstellen om een aanvullende analyse te laten uitvoeren (b.v. een DNA-test). [Artikel 12bis, §5 en §6, tweede lid, van de wet van 15 december 1980]
Polygamie
De aanvrager heeft geen recht op gezinshereniging wanneer een andere echtgenoot van de gezinshereniger reeds in België verblijft.
Leeftijd
De aanvrager en de gezinshereniger moeten meer dan 21 jaar oud zijn. Deze minimumleeftijd wordt tot 18 jaar teruggebracht indien de echtgenoten bewijzen dat het huwelijk al vóór de aankomst van de gezinshereniger in België bestond.
→ De geboorteakte van de aanvrager en de gezinshereniger, of elk ander document dat hun leeftijd op geldige wijze aantoont, voorleggen.
Verblijf
De gezinshereniger moet toegelaten of gemachtigd zijn tot een verblijf van beperkte of onbeperkte duur in België, of gemachtigd zijn om er zich te vestigen.
→ Een kopie van de verblijfstitel voorleggen.
Bestaansmiddelen
De gezinshereniger moet beschikken over stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen om in zijn eigen behoeften en die van zijn familieleden te voorzien en om te voorkomen dat zij ten laste vallen van de openbare overheden.
Voor meer info : Stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen
Bijzondere bepaling: De echtgenoot of de partner moet niet het bewijs leveren dat de gezinshereniger over stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen beschikt, indien het huwelijk of het partnerschap voorafgaat aan de binnenkomst van de gezinshereniger in België, en indien de aanvraag voor gezinshereniging wordt ingediend binnen het jaar (12 maanden) na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van subsidiaire bescherming aan de gezinshereniger.
Huisvesting
De gezinshereniger moet beschikken over voldoende huisvesting om het familielid of de familieleden dat of die gevraagd heeft of hebben om zich bij hem te komen voegen te herbergen, en die voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden aan een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats, zoals bepaald in artikel 2 van Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Voor meer info : Voldoende huisvesting
Bijzondere bepaling: De echtgenoot of de partner moet niet het bewijs leveren dat de gezinshereniger over een voldoende huisvesting indien het huwelijk of het partnerschap voorafgaat aan de binnenkomst van de gezinshereniger in België, en indien de aanvraag voor gezinshereniging wordt ingediend binnen het jaar (12 maanden) na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van subsidiaire bescherming aan de gezinshereniger.
Ziektekostenverzekering
De gezinshereniger moet een ziektekostenverzekering hebben die de risico's in België voor hemzelf en zijn familieleden dekt.
Voor meer info : Ziektekostenverzekering
Bijzondere bepaling: De echtgenoot of de partner moet niet het bewijs leveren dat de gezinshereniger over een ziekteverzekering indien het huwelijk of het partnerschap voorafgaat aan de binnenkomst van de gezinshereniger in België, en indien de aanvraag voor gezinshereniging wordt ingediend binnen het jaar (12 maanden) na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van subsidiaire bescherming aan de gezinshereniger.
Volksgezondheid
De aanvrager moet een medisch attest voorleggen waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door één van de in bijlage bij de wet van 15 december 1980 opgesomde ziekten die een gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.
Voor meer info : Medisch attest
Openbare orde
De aanvrager moet een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document voorleggen.
Voor meer info : Uittreksel uit het strafregister.
Samenleven
De aanvrager moet met de gezinshereniger komen samenleven.
Het is mogelijk dat de Dienst Vreemdelingenzaken twijfel koestert in verband met de werkelijke intentie van de aanvrager en/of de gezinshereniger om een duurzame levensgemeenschap te creëren. In dat geval kan de aanvrager en/of de gezinshereniger voor een onderhoud worden uitgenodigd en kan het advies van het parket worden gevraagd.
Indien het onderzoek aantoont dat het gaat om een huwelijk met het oog op het bekomen van een verblijfsvoordeel (bv. een verblijfstitel) zal de Dienst Vreemdelingenzaken het verzoek tot gezinshereniging waarschijnlijk weigeren. Deze controles zullen ook gevolgen hebben voor de onderzoekstermijn van het verzoek tot gezinshereniging.
Het recht op gezinshereniging van een wettelijke partner moet worden erkend indien hij/zij met documenten aantoont dat aan de voorwaarden voor gezinshereniging is voldaan.
Wettelijk geregistreerd partnerschap
In België verwijst het geregistreerd partnerschap naar de verklaring van wettelijke samenwoning die voor een ambtenaar van de burgerlijke stand wordt afgelegd (cf. artikelen 1475 en volgende van het burgerlijk wetboek).
→ De verklaring van wettelijke samenwoning of het bewijs van een wettelijk geregistreerd partnerschap voorleggen.
Stabiele en duurzame relatie
De relatie tussen de aanvrager en de gezinshereniger moet stabiel en duurzaam zijn. Het bewijs van een dergelijke relatie kan op de volgende manier geleverd worden:
- De partners hebben gedurende minstens één jaar, voorafgaand aan de aanvraag, onafgebroken op legale wijze in België of een ander land samengewoond; of
- De partners kennen elkaar sedert ten minste twee jaar, voorafgaand aan de aanvraag, en leveren het bewijs dat zij regelmatig, telefonisch, via briefwisseling of elektronische berichten met elkaar contact onderhielden en dat zij elkaar in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag drie maal ontmoet hebben en dat deze ontmoetingen in totaal 45 of meer dagen betreffen; of
- De partners hebben een gemeenschappelijk kind.
→ Het bewijs van het stabiel en duurzaam karakter van de relatie voorleggen.
Leeftijd
De aanvrager en de gezinshereniger moeten meer dan 21 jaar oud zijn. Deze minimumleeftijd wordt tot 18 jaar teruggebracht indien de partners bewijzen dat ze vóór de aankomst van de gezinshereniger in België al minstens een jaar samenwoonden.
→ De geboorteakte van de aanvrager en de gezinshereniger, of elk ander document dat hun leeftijd op geldige wijze aantoont, voorleggen, en, in voorkomend geval, het bewijs van een samenwoning van op zijn minst een jaar vóór de aankomst van de gezinshereniger in België.
Ongehuwde staat
De aanvrager en de gezinshereniger moeten ongehuwd zijn.
→ Een bewijs van ongehuwde staat van de aanvrager en de gezinshereniger voorleggen.
Geen duurzame relatie met een andere persoon
De aanvrager en de gezinshereniger mogen geen duurzame relatie hebben met een andere persoon.
Geen partnerschap met een familielid
Het partnerschap geeft geen recht op gezinshereniging wanneer het wordt afgesloten tussen (i) bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn en verwanten in dezelfde lijn , of (ii) in de zijlijn, tussen broers, tussen zussen, of tussen broers en zussen, of tussen oom en nicht of neef, of (iii) tussen tante en nicht of neef.
Geen geweigerd voorgenomen huwelijk
De aanvrager en de gezinshereniger mogen niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een definitieve beslissing tot weigering van de voltrekking van het huwelijk op basis van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek.
Verblijf
De gezinshereniger moet toegelaten of gemachtigd zijn tot een verblijf van beperkte of onbeperkte duur in België, of gemachtigd zijn om er zich te vestigen.
→ Een kopie van de verblijfstitel voorleggen.
Bestaansmiddelen
De gezinshereniger moet beschikken over stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen om in zijn eigen behoeften en die van zijn familieleden te voorzien en om te voorkomen dat zij ten laste vallen van de openbare overheden.
Voor meer info : Stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen
Bijzondere bepaling: De partner moet niet het bewijs leveren dat de gezinshereniger over stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen beschikt, indien het partnerschap voorafgaat aan de binnenkomst van de gezinshereniger in België, en indien de aanvraag voor gezinshereniging wordt ingediend binnen het jaar (12 maanden) na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van subsidiaire bescherming aan de gezinshereniger.
Huisvesting
De gezinshereniger moet beschikken over voldoende huisvesting om het familielid of de familieleden dat of die gevraagd heeft of hebben om zich bij hem te komen voegen te herbergen, en die voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden aan een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats, zoals bepaald in artikel 2 van Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Voor meer info : Voldoende huisvesting
Bijzondere bepaling: De partner moet niet het bewijs leveren dat de gezinshereniger over een voldoende huisvesting indien het partnerschap voorafgaat aan de binnenkomst van de gezinshereniger in België, en indien de aanvraag voor gezinshereniging wordt ingediend binnen het jaar (12 maanden) na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van subsidiaire bescherming aan de gezinshereniger.
Verzekering
De gezinshereniger moet een ziektekostenverzekering hebben die de risico's in België voor hemzelf en zijn familieleden dekt.
Voor meer info : Ziektekostenverzekering
Bijzondere bepaling: De partner moet niet het bewijs leveren dat de gezinshereniger over een ziekteverzekering indien het partnerschap voorafgaat aan de binnenkomst van de gezinshereniger in België, en indien de aanvraag voor gezinshereniging wordt ingediend binnen het jaar (12 maanden) na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van subsidiaire bescherming aan de gezinshereniger.
Volksgezondheid
De aanvrager moet een medisch attest voorleggen waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door één van de in bijlage bij de wet van 15 december 1980 opgesomde ziekten die een gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.
Voor meer info : Medisch attest
Openbare orde
De aanvrager moet een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document voorleggen.
Voor meer info : Uittreksel uit het strafregister.
Samenleven
De aanvrager moet met de gezinshereniger komen samenleven.
Het is mogelijk dat de Dienst Vreemdelingenzaken twijfel koestert in verband met de werkelijke intentie van de aanvrager en/of de gezinshereniger om een duurzame levensgemeenschap te creëren. In dat geval kan de aanvrager en/of de gezinshereniger voor een onderhoud worden uitgenodigd en kan het advies van het parket worden gevraagd.
Indien het onderzoek aantoont dat het gaat om een huwelijk met het oog op het bekomen van een verblijfsvoordeel (bv. een verblijfstitel) zal de Dienst Vreemdelingenzaken het verzoek tot gezinshereniging waarschijnlijk weigeren. Deze controles zullen ook gevolgen hebben voor de onderzoekstermijn van het verzoek tot gezinshereniging.
Het recht op gezinshereniging van een minderjarige kind moet worden erkend indien hij/zij met documenten aantoont dat aan de voorwaarden voor gezinshereniging is voldaan. AfstammingDe aanvrager moet bewijzen dat hij van de gezinshereniger, zijn echtgenoot of zijn partner afstamt. → Een geboorteakte, of elk document dat het feit dat hij van de gezinshereniger, zijn echtgenoot of zijn partner afstamt op geldige wijze aantoont, voorleggen.
LeeftijdDe aanvrager moet minder dan 18 jaar oud zijn. → Een geboorteakte, of elk document dat zijn leeftijd op geldige wijze aantoont, voorleggen.
Ongehuwde staatDe aanvrager moet ongehuwd zijn. → Een bewijs van ongehuwde staat voorleggen indien de aanvrager oud genoeg is om op geldige wijze in het huwelijk te treden. HoederechtIndien de ouders van de aanvrager gescheiden zijn, moet de gezinshereniger, zijn echtgenoot of zijn partner over een hoederecht beschikken. Indien de hoede gedeeld wordt, moet de andere houder van het hoederecht met de gezinshereniging instemmen. → Het bewijs dat de gezinshereniger, zijn echtgenoot of zijn partner over een hoederecht beschikt en, indien de hoede gedeeld wordt, dat de andere houder van het hoederecht zijn toestemming gegeven heeft, voorleggen VerblijfDe gezinshereniger moet toegelaten of gemachtigd zijn tot een verblijf van beperkte of onbeperkte duur in België, of gemachtigd zijn om er zich te vestigen. → Een kopie van de verblijfstitel voorleggen. BestaansmiddelenDe gezinshereniger moet beschikken over stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen om in zijn eigen behoeften en die van zijn familieleden te voorzien en om te voorkomen dat zij ten laste vallen van de openbare overheden. Voor meer info : Stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen
HuisvestingDe gezinshereniger moet beschikken over voldoende huisvesting om het familielid of de familieleden dat of die gevraagd heeft of hebben om zich bij hem te komen voegen te herbergen, en die voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden aan een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats, zoals bepaald in artikel 2 van Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling 2 van het Burgerlijk Wetboek. Voor meer info : Voldoende huisvesting
VerzekeringDe gezinshereniger moet een ziektekostenverzekering hebben die de risico's in België voor hemzelf en zijn familieleden dekt. Voor meer info : Ziektekostenverzekering
VolksgezondheidDe aanvrager moet een medisch attest voorleggen waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door één van de in bijlage bij de wet van 15 december 1980 opgesomde ziekten die een gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren. Voor meer info : Medisch attest SamenlevenDe aanvrager moet met de gezinshereniger komen samenleven.
|
De vader en de moeder van een minderjarige vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend, moeten, met documenten, aantonen dat de volgende voorwaarden vervuld zijn:
Identiteit
De aanvrager moet zijn identiteit aantonen.
→ Een geldig reisdocument, of elk document dat de identiteit op geldige wijze aantoont, voorleggen.
Afstamming
De aanvrager moet aantonen dat hij de vader of de moeder is van een vreemdeling die internationale bescherming heeft bekomen in België.
→ Een geboorteakte, of elk document dat de afstamming op geldige wijze aantoont, voorleggen.
Bijzondere bepaling: De algemene regel is dat de aanvrager een authentiek document moet voorleggen om zijn bloed- of aanverwantschapsband met de gezinshereniger aan te tonen. Bij wijze van uitzondering moet de Dienst Vreemdelingenzaken rekening houden met andere geldige bewijzen die voorgelegd worden door de familieleden van een vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend, om de bloed- of aanverwantschapsband aan te tonen, op voorwaarde dat deze band al vóór de binnenkomst van de gezinshereniger in België bestond. Indien dat niet mogelijk is, kan de Dienst Vreemdelingenzaken overgaan of laten overgaan tot interviews en onderzoeken, of voorstellen om een aanvullende analyse te laten uitvoeren (b.v. een DNA-test). [Artikel 12bis, §5 en §6, tweede lid, van de wet van 15 december 1980]
Niet-begeleide minderjarige (NBMV)
De vreemdeling die internationale bescherming bekomen heeft in België, moest jonger zijn dan 18 jaar toen hij om deze internationale bescherming verzocht. Anderzijds moet de gezinshereniger België zijn binnengekomen zonder begeleid te zijn geweest door een meerderjarige vreemdeling die krachtens de wet verantwoordelijk is voor hem, en mag hij vervolgens niet onder de hoede van een dergelijke persoon hebben gestaan, of mag hij niet zonder begeleiding achtergelaten zijn nadat hij België was binnengekomen.
Bjzondere bepalingen:
> ((HJEU) De vader en de moeder van een NBMV die in de loop van het onderzoek van zijn verzoek om internationale bescherming meerderjarig geworden is behouden hun recht op gezinshereniging, op voorwaarde dat hun verzoek tot gezinshereniging wordt ingediend binnen een redelijke termijn (drie maanden), vanaf de erkenning van het vluchtelingenstatuut of de toekenning van subsidiaire bescherming aan de gezinshereniger. Deze termijn van drie maanden kan echter worden verlengd (en het recht op gezinshereniging behouden) in situaties waarin de te late indiening van het eerste verzoek op grond van bijzondere omstandigheden objectief verschoonbaar is.
> (HJEU) De vader en de moeder van een NMBV die kort (drie maanden) na de erkenning van het vluchtelingenstatuut of de toekenning van subsidiaire bescherming meerderjarig geworden is, behouden hun recht op gezinshereniging, op voorwaarde dat hun verzoek tot gezinshereniging binnen een redelijke termijn (drie maanden) na de beslissing wordt ingediend Deze termijn van drie maanden kan echter worden verlengd (en het recht op gezinshereniging behouden) in situaties waarin de te late indiening van het eerste verzoek op grond van bijzondere omstandigheden objectief verschoonbaar is.
Volksgezondheid
De aanvrager moet een medisch attest voorleggen waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door één van de in bijlage bij de wet van 15 december 1980 opgesomde ziekten die een gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.
Voor meer info : Medisch attest
Openbare orde
De aanvrager moet een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document voorleggen.
Voor meer info : Uittreksel uit het strafregister.
Samenleven
De aanvrager moet met de gezinshereniger komen samenleven.
In bepaalde situaties kunnen de familieleden van een vreemdeling die internationale bescherming krijgt in België, de volgende bijzondere bepalingen genieten om gezinshereniging te vergemakkelijken:
Indiening van de visumaanvraag
[Artikel 12bis, §1, eerste lid, van de wet van 15 december 1980]
In de regel moet een vreemdeling zijn visumaanvraag indienen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor de woonplaats of de plaats van (wettelijk) verblijf in het buitenland.
Bij wijze van uitzondering kunnen familieleden van een vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend, zich aanbieden bij elke Belgische diplomatieke of consulaire post die visa uitreikt.
Deze mogelijkheid is echter niet onbeperkt. De FOD Buitenlandse Zaken kan één enkele referentiepost aanduiden. In dat geval heeft de aanvrager geen keuze. Hij moet zich tot deze post wenden. Anderzijds is de gekozen post niet verplicht om de aanvraag te aanvaarden wanneer hij vaststelt dat de aanvrager a priori geen enkele objectieve reden heeft om zijn visumaanvraag in het gebied waarvoor de post bevoegd is, in te dienen.
De lijst van de Belgische ambassades en consulaten wordt op de site van de FOD Buitenlandse Zaken gepubliceerd (www.diplomatie.belgium.be).
Er wordt sterk aanbevolen om de praktische informatie gepubliceerd op de site van de bevoegde post en van de externe dienstverlener die de visumaanvragen ontvangt, te lezen vooraleer men met de stappen begint.
Retributie
[Artikel 1/1, §2, 3° van de wet van 15 december 1980]
Bij wijze van uitzondering betalen de volgende familieleden van een meerderjarige vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend, geen retributie:
- zijn/haar echtgenoot;
- de vreemdeling met wie een partnerschap gesloten werd dat als gelijkwaardig beschouwd wordt met het huwelijk in België;
- de vreemdeling met wie hij door middel van een wettelijk geregistreerd partnerschap verbonden is.
De vader en de moeder van een vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend, betalen geen retributie indien deze vreemdeling op het moment van de indiening van zijn verzoek om internationale bescherming minder dan 18 jaar oud was.
Deze vrijstelling is ook van toepassing indien deze vreemdeling in de loop van het onderzoek van zijn verzoek om internationale bescherming meerderjarig is geworden en de visumaanvraag van zijn ouders binnen de drie maanden na de erkenning van de vluchtelingenstatus of de toekenning van de subsidiaire bescherming door het CGVS of de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen wordt ingediend.
De andere familieleden moeten een retributie betalen..
Reisdocument
De algemene regel is dat een geldig reisdocument moet worden voorgelegd wanneer de visumaanvraag wordt ingediend of, ten laatste, bij de afgifte van het visum.
Bij wijze van uitzondering kunnen de familieleden van een vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend, die geen geldig reisdocument hebben en die een dergelijk document niet kunnen bekomen, hun visumaanvraag indienen zonder een reisdocument voor te leggen.
De aanvrager moet echter uitleggen waarom hij geen geldig reisdocument kan voorleggen. De mogelijkheid om een visumaanvraag in te dienen zonder reisdocument mag echter niet tot misbruik leiden. De bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post bepaalt of het, in de praktijk, voor de aanvrager effectief bijzonder moeilijk, of zelfs onmogelijk, is om een reisdocument te bekomen. Deze moeilijkheid of onmogelijkheid kan algemeen zijn en gelinkt zijn aan de lokale context, of kan eigen zijn aan de aanvrager. Met andere woorden: indien de post van mening is dat het redelijkerwijs mogelijk is om een reisdocument te bekomen, moet dit document worden voorgelegd wanneer de aanvraag wordt ingediend, of, ten laatste, bij de afgifte van het visum.
Anderzijds moet de aanvrager zijn volledige identiteit kunnen aantonen met andere bewijsmiddelen. De Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is, bepaalt de alternatieve documenten die kunnen worden voorgelegd om de identiteit van de aanvrager in de specifieke lokale context aan te tonen (bv. een geboorteakte, een familieboekje, een document afgegeven door het UNHCR, enz.). Deze documenten kunnen veranderen, in functie van de evolutie van de lokale praktijken of de lokale beleidsvormen, die het voorleggen van een specifiek document moeilijker of gemakkelijker kunnen maken. Er wordt ook rekening gehouden met de praktijk van de andere Schengenstaten met betrekking tot de documenten die algemeen aanvaard worden.
De aanvrager die geen geldig reisdocument heeft, en een dergelijk document niet kan bekomen, kan een doorlaatbewijs aanvragen. Dit doorlaatbewijs wordt echter niet automatisch afgegeven. De aanvrager moet uitleggen waarom hij geen geldig reisdocument kan voorleggen. De Dienst Vreemdelingenzaken geeft enkel een doorlaatbewijs af indien deze verklaring geloofwaardig is.
Ten slotte moet de aanvrager die geen reisdocument voorlegt waarin een visum D kan worden aangebracht, zijn vingerafdrukken laten nemen. [Artikel 30bis, §2, 1° van de wet van 15 december 1980]
Aanvaarding van de aanvraag
De algemene regel is dat de familieleden die in België wensen te komen wonen met een vreemdeling die er legaal verblijft, bij hun visumaanvraag een volledig dossier moeten voorleggen.
Het kan moeilijk zijn om een volledig dossier te vormen, met name wanneer de familieleden van een vreemdeling die internationale bescherming geniet in België, zich, in een ander land dan het land waarvan zij een onderdaan zijn, in een precaire situatie bevinden.
De datum van indiening van de visumaanvraag is echter van wezenlijk belang. Indien de aanvraag laattijdig wordt ingediend, zouden de familieleden immers hun recht op gezinshereniging kunnen verliezen of zouden ze de gunstigere voorwaarden voor een gezinshereniging niet meer kunnen genieten.
Het is dus belangrijk dat de familieleden van een vreemdeling aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend, hun visumaanvraag tijdig indienen, ongeacht het feit of hun dossier volledig of onvolledig is.
Hun visumaanvraag wordt dus aanvaard zodra de volgende documenten worden voorgelegd:
- een ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier;
- het bewijs van de betaling van de visumleges, tenzij de aanvrager is vrijgesteld;
- een persoonlijk reisdocument waarin een visum kan worden aangebracht, of, indien de aanvrager dit document niet kan voorleggen, een ander bewijs van zijn identiteit (of meerdere andere bewijzen van zijn identiteit) waaraan de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post geloof hecht; (cf. Reisdocument)
- het bewijs dat de gezinshereniger een vreemdeling is aan wie België de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming heeft toegekend.
Laattijdige indiening van de visumaanvraag
Een laattijdige indiening van de aanvraag betekent dat de aanvraag wordt ingediend op een datum waarop de aanvrager zijn recht op gezinshereniging verloren heeft (bijvoorbeeld wanneer niet meer wordt voldaan aan de leeftijdsvoorwaarde die aan de gezinshereniger of de aanvrager wordt gesteld), of na de datum tot welke de aanvrager in aanmerking zou kunnen komen voor de gunstiger voorwaarden voor gezinshereniging die hierboven zijn beschreven.
Het recht op gezinshereniging blijft behouden, maar het wordt enkel erkend indien de aanvrager, met documenten, aantoont dat de klassieke voorwaarden voor een gezinshereniging vervuld zijn.
De aanvrager die de gunstigere voorwaarden wenst te genieten, moet uitleg verschaffen over de redenen die de tijdige indiening van zijn visumaanvraag verhinderd hebben.
De omstandigheden die de aanvrager verhinderd hebben om zijn aanvraag tijdig in te dienen, worden door de Dienst Vreemdelingenzaken onderzocht.